De uitvinding van het ik

‘Mijn hele leven heb ik de zaken verkeerd aangepakt. Of misschien ook wel goed aangepakt. Of gewoon ongebruikelijk,’ zo begint Andrea Wulf de proloog in haar boek Rebelse genieën. Ik heb een diepe sympathie voor non-fictieschrijvers die zichzelf op deze manier introduceren. Misschien omdat deze schrijvers zichzelf niet zo serieus nemen, maar wél het onderwerp waarover ze schrijven? Want uit alles blijkt dat Andrea Wulf haar onderwerp serieus neemt: de lijvigheid van het boek, de uitgebreide bibliografie en het notenapparaat, maar vooral de toewijding en liefde die van elke bladzijde spat.

Andrea Wulf vertelt dat ze zich altijd al heeft beziggehouden met de vraag waarom we zijn wie we zijn. ‘Wanneer begonnen we zo egoïstisch te worden? Op welk moment vonden we dat we het recht hadden om over ons leven te beschikken? Wanneer ontstond het idee dat we het recht hadden te pakken wat we pakken konden? Wanneer stelden we voor het eerst de vraag: hoe kan ik vrij zijn?’

Wulf vond het antwoord op die vragen tijdens het onderzoek naar Alexander von Humboldt, de centrale persoon in haar boek De uitvinder van de natuur. Hoewel Von Humboldt vooral de wereld over reisde, keerde hij af en toe terug naar Jena, een stad in het oosten van Duitsland, waar zich vanaf 1793 een groep intellectuelen, kunstenaars, dichters en schrijvers vestigden die hun ideeën over de wereld met elkaar deelden en aan elkaar toetsten, met name hun ideeën over het ‘ik’. Dat bracht Wulf ertoe er een boek aan te wijden.

Ze inspireerden elkaar, roddelden over vriend en vijand en bespraken de literaire wereld, het weer en het plaatselijke nieuws. Brieven waren soms niet meer dan een kattenbelletje over een aankomend bezoek of praktische zaken; soms stonden er lange verhandelingen in over poëzie, filosofie, commentaar op boeken en gedetailleerde beschrijvingen van literaire voortgang (of het uitblijven ervan); en soms was het een boodschappenlijstje voor behang of verse vis.

In de eerste hoofdstukken laat Andrea Wulf de lezer kennismaken met de hoofdfiguren van deze Jena-kring. Ze schrijft beeldend over het leven van toen, over het leven van de betreffende personen. Op sublieme wijze gebruikt ze haar bronnen om het verhaal tot leven te wekken, door te citeren uit briefwisselingen, boeken, dichtbundels, artikelen, geeft ze elk personage een stem. Zo word je als lezer de groep ingezogen en heb je het gevoel dat je er deel van uitmaakt, ook al is het als spider on the wall.

De universiteit van Jena ‘bevond zich op het hoogtepunt van haar succes’, beweerde Goethe. Na hun colleges aan de universiteit of hun werk thuis haastten ze zich in de namiddag of de avond over de kinderkopjes naar Schillers appartement vlak bij het oude slot. Tot in de late uurtjes droeg Goethe zijn gedichten voor en presenteerden anderen hun werk. Gedurende een aantal namiddagen halverwege maart las Wilhelm von Humboldt Fichtes laatste uitgave van de Wissenschaftslehre voor. […] Alexander von Humboldt presenteerde zijn resultaten van zijn experimenten met dierlijke elektriciteit. Terwijl ze lazen, redeneerden, discussieerden en lachten vloog de tijd voorbij, zei Goethe, ‘als een rots die van een berg naar beneden dondert’.

In het tweede deel duikt Wulf wat meer de diepte in en beschrijft ze hoe de denkbeelden over de romantiek en het ik tot stand komen en hoe de onderlinge verhoudingen ervoor zorgen dat elke gedachte naar een hoger niveau gestuwd wordt. Ze maakt ook duidelijk hoe er in die beginjaren over romantiek gesproken wordt. ‘Het had niets te maken met etentjes bij kaarslicht of liefdesbetuigingen’, de ideeën over romantiek waren veel ambitieuzer, namelijk de wereld ‘beschouwen als één geheel, waarin alles met elkaar verbonden is. De band tussen kunst en het leven, tussen het individu en de samenleving, tussen de mensheid en de natuur.’

De wereld is zoals we denken dat die is en is daarom kenbaar, anders dan Kants ding op zich. […] Het nieuwe aandachtspunt was het ik en het ik dat zich bewust was van zichzelf – wat we tegenwoordig ‘zelfbewustzijn’ noemen. Fichte veranderde daarmee fundamenteel de manier waarop wij de wereld begrijpen.

Het is voor mij niet voor te stellen hoe we het niet over het ik kunnen hebben, het ik is inmiddels zelfs zo centraal komen te staan, dat we erin zijn doorgeschoten. Het individualisme viert hoogtij en heeft zich compleet ontworteld uit het geheel, met alle gevolgen van dien. Wulf neemt de lezer mee naar de oorspronkelijke ideeën en toont hoeveel impact deze ideeën hebben gehad op denkers, dichters, kunstenaars, ontdekkingsreizigers en natuurvorsers over de hele wereld.

Hun nadruk op individuele ervaring, hun beschrijvingen van de natuur als levend organisme, hun afwijzing van strenge regels in poëzie en hun volharding in de opvatting dat kunst de verbindende schakel is tussen de geest en de externe wereld werden populaire thema’s.

De sfeer in deze kring is lange tijd fantastisch – tijdens het lezen voel ik de melancholie dat ik zelf geen deel uitmaak van zo’n groep – maar zoals zo vaak gebeurt, ontstaat er in Jena ook wrijving en beginnen de ooit zo nauwe en bijzondere vriendschappen uit elkaar te vallen.